Onze Kwarttonner is verleden tijd
Omdat dochter Monique ons in de herfst van 1982 had laten weten dat ze “Elk weekend en ook elke vakantie zeilen helemaal niet leuk meer vond en met haar vriendinnen wilde meedoen aan de korfbalwedstrijden op zaterdag" besloten we het Waarschip te verkopen. In 1983 maakten we samen een laatste tocht en in augustus werd de boot overgedragen aan de volgende eigenaar.
De Optimist voor Monique
Inmiddels was ik in de schuur wel bezig om een Optimist voor haar te bouwen en met een behoorlijke dosis discipline kwam dit bootje begin 1984 klaar. Helaas had ik te weinig rekening gehouden met het feit dat kinderen groter groeien en het bootje bleek te klein voor dochter Monique en haar vriendin.
Zoon Mark was niet geïnteresseerd en zo namen we afscheid van de Optimist na één klein zeiltochtje.
Wordt het weer een Waarschip?
Omdat het Waarschip ons heel goed was bevallen, begon ik een gesprek met Kremer om een Waarschip 900 te gaan bouwen. Helaas viel er niet te praten over een paar veranderingen aan het ontwerp dat mij voor ogen stond. Omdat ik de 900 eigenlijk ook een ietsje aan de kleine kant vond, toonde Kremer mij tekeningen van het Waarschip 1010 dat hij eigenlijk voor zichzelf had getekend. Een potentieel fijn jacht, maar voor ons toch niet het ideaal omdat het geen stahoogte had.
Een Koopmans dan?
Mijn fascinatie voor Koopmans ontwerpen liep een behoorlijke deuk op door de uitspraak van senior: "Ik heb niets voor amateurs". Na enig aandringen kreeg ik een bootnaam en ligplaatsnr waar ik een mogelijk te bouwen ontwerp kon bezichtigen. In Ketelhaven, waar ik het Koopmans ontwerp met een oer ouderwetse dubbele kajuit 'bewonderde', begreep ik dat de uitleg van wat mij voor ogen stond niet bij senior binnen was gekomen, ergo hij had er geen jota van begrepen.
Zou een casco een mogelijkheid kunnen zijn?
Hierna volgde het onderzoek om een romp te laten bouwen. Contacten met twee werven die aluminium casco's bouwden leverde niet het gewenste resultaat. Alleen een romp zonder dek en opbouw wilde men niet leveren omdat er later gegarandeerd gesodemieter zou ontstaan bij de dek/romp connectie en niet ik maar zij als 'schuldige' zouden worden aangewezen. Een compleet casco ging mijn budget te boven. Langs het Winschoterdiep in Foxhol stonden een aantal stalen casco's op de wal. Ik kwam erachter dat de werf, dat normaal alleen kustvaarders bouwde, in een slappe periode van opdrachten tien stuks 36 ft v d Stadt Zeehond casco's had gebouwd. Er stonden nog 6 stuks en aan één ervan werd gewerkt. Op een zondag reden we er naar toe, kropen door een gat in de afrastering en klommen zelfs in een van de casco's. We waren niet erg enthousiast omdat de casco's niet erg strak waren. 's Maandags nam ik contact op en hoorde een prijs die buiten alle proporties was, twee en half keer zo hoog als mijn uiterste voorgenomen bod.
Het wordt een vd Stadt Orion33
Mijn bezoek aan van de Stadt was veel positiever en na wat overwegingen begon ik in de winter van 1983/1984 met de bouw van de Orion 33, eerst thuis en vanaf voorjaar 1984 in een oude steenfabriek op 12km afstand.
Nog een tussendoortje!
Dochter Monique bedacht dat ze in de periode tussen het VWO en haar studie geneeskunde best wel een wilde gaan zeilen met haar beste vriendin. Omdat huren voor 7 weken toch haar budget wel te boven ging, er moest toch ook iets over blijven om vakantie te vieren, kocht ik voor haar een 16m2 , inclusief trailer, buitenboordmotor en dekzeil. De boot had wel 'enige aandacht nodig' zoals dat zo mooi in advertenties wordt aangegeven. Met jeugdige energie en doorzettingsvermogen togen zij en haar vriendin aan het schuren en lakken met een geweldig resultaat. Het moet worden gezegd dat broer Mark er ook een groot aandeel aan had. De twee hielden het inderdaad 7 weken vol en het enige probleempje dat ontstond was een kapot gescheurd grootzeil. Gelukkig had De Vries in Grouw er nog een mooi ingeruild wedstrijd tuigje liggen dat ik naar de twee bracht als vervanging. Jubelende kreten die avond: "Pap we varen iedereen voorbij!"